Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De goddelozen zijn [7]vervreemd van de baarmoeder aan; de leugensprekers [8]dolen van [9][moeders] buik aan. 7. Te weten, van God; en zijn van bozen aard, dien zij niet konden afleggen of laten. Verg. Jes.48:8. 8. In kwade wegen, den rechten weg niet ingaande. 9. Dit woord wordt elders daarbij gevoegd. Zie Richt.16:17. Verg. met Richt.13:5,7, en Joh.3:10.